Mijn reis
door H.G. van Nes Fd.
Inleiding.
In den zomer van 1898 [= 1895] waren er veel Engelschen in Rijsoord, en zooals men weet
komen dezen meestal het typeerende van steden of dorpen schilderen of teekenen.
Zoo was in Rijsoord het karakteristieke de kleederdracht.
Groote gekleurde baaien rokken waren toenmaals in de mode. Doch niet alleen voor
de kleederdracht maar ook voor de schoone idyllische omgeving (de boezem de Waal)
kwamen de bewoners van het eilanden rijk. Het Dorpshotel was vol gasten de enkele
pensions ook wel. Ieder dorpeling sprak over het hoogbezoek dat hun geboorte plaats
ontving. Ze waren er wel blij mee uitgeschilderd te worden, hoor maar wat Jan op een
morgen tot Klaas zei:
"Klaas hoor es gister most ik bij zoo'n Engliese dame komme enne toen zai ze tot me:
"Nou jou mus hier kom en stand stil. Ai wil maak een pootret fan joe". Nou ik blai
dat snappie. En toen ging ik an den kant van de weg staan en zei ging d'r bei
zitte op op zoo'n leeg stoeltie En ze varrefde maar.
De taid ging gauwom, hoor Klaas. "Nou joe bin kler", zai ze toen ineens, "En ai tenk joe
harselig foor 't stenden".
Ik gauw naar huis dat snappie, Klaas." Zoo gingen de gesprekken bijna altijd over
de Engelschen. Bijna iedereen werd geschilderd of geteekend.
Omdat ik er ook zoo typisch (Dutch zeiden ze) uitzag moest ik meermalen poseren o.a.
ook bij een dame van een jaar of veertig en die bij mijn nicht in pension was. Ze had
een zoontje van 4 mnd bij zich en omdat ik mijn liefde voor kinderen bij dit
kind weer in 't licht stelde, vroeg ze mijn naam en maakte zich zelf bekend als
Miss Denis-O'Sullivan. In 't pension informeerde ze naar mij waarvan de uitslag
was dat ik haar kind oppaste zoolang zij in Rijsoord was. Toen ze weer naar Londen
(want daar woonde ze) zou vertrekken vroeg ze of ik niet mee wou.
Natuurlijk, Ik wilde wel.
"Want Hij is onze God, en wij
Zijn 't volk van Zijne heerschappij
De schapen, die Zijn hand wil weiden;
Zoo Gij Zijn stem dan heden hoort;
Gelooft Zijn heil en troostrijk woord
Verhardt u niet, maar laat u leiden."
Om 7 uur liet de boot het anker vallen, want we kunnen eerst morgenochtend verder
gaan naar Montreal.
In de Quebecsche streken staat 't vol groene huizen en kerken. Ook zag ik er een
kleine molen met zes wieken. Thans eindig ik met de beschrijving van mijn zeereis.
Hoofdstuk 3
Met de "Pacific naar the far West".
In den trein Donderdag 18 Aug. 1898. In Amerika aangekomen, waarde vrienden! Maar
al zijn we in Montreal, daarom zijn we er nog niet; Neen ik moet nog verder. Je
ziet 't al beven aan mijn brief dat ik ditmaal in den trein zit. Ja met de Canadian
Pacific gaan we naar Califormie naar the far West. Gisterenmiddag om 2 uur zijn
we ingestapt. Eerst reed de trein door weiden en korenvelden maar vandaag komen
de bergen en bossen. Vanmiddag kwamen wij voorbij een heel groot Lake Superior.
Den eersten nacht ik weinig wegens zware hoofdpijn, maar door Gods goedheid is
dat weer over. Zaterdag v.m. 6 uur.
Wij zijn voorbij veel bergen gekomen de huizen die we zagen waren van planken
rood en bruin geverfd. Gisteravond stopte de trein een uur aan een station;
toen ging Madam met ons naar een winkel en liet ons heerlijke ice cream proeven.
's Avonds 9 uur. Het is vandaag warm geweest. Wij rijden door de provincies, waar
het gras brandt van de hitte en van de vonken van de locomotief. Voor ik verder
ga zal ik u eens even iets van de trein vertellen. Ze bestaat uit een grote locomotief,
twee bagagewagens, 4 passagiers wagens en een eetwagen.
Overdag zitten we in 't pluche en 's avonds worden de zitplaatsen veranderd in
slaapplaatsen, zoo groot als een bedstede. Elk van de drie vertrekken heeft
8 bedden, 4 boven en 4 beneden. Aan beide einden van den wagen zijn twee wasin-
richtingen. O, zoo'n Pacificwagen is zoo mooi.
Maandag 22 Augustus. De prairies hebben zoo langzamerhand opgehouden, de bergen
van West Amerika passeeren we nu. We zijn er al een eind door heen gegaan. Gister
nacht lag ik nog een tijd wakker door een zwaar onweder. Ik had 't nog nooit zoo
zien lichten en horen donderen; Madam zei dat dit tussen de bergen veel voorvalt.
De trein heeft een half uur voor dat onweder stil moeten staan. Gisteren gingen
wij bijna den geheele dag over de bergen, maar vandaag gaan wij er tussen door.
Dan komen er telkens zoo hoge bergen dat we dan top niet kunnen zien. Vandaag
kwamen we door een paar donkere en lange tunnels. Ook zag ik nog veel planken
huizen en tenten, waarin de Indianen wonen.
Men lette er op dat 't hier beschrevene dateert uit 1898. Nu zijn de Indianen
enz. in kampementen gebracht.
Maandag 2 uur n.m. Wij zijn van den trein weer verhuisd naar een boot. Tot Victoria
hopen wij er mee te gaan, om daar op een boot naar San Francisco te stappen.
Nu zit ik deftig met mijn breiwerk op het dek Curtis, de baby, slaapt en Madam
Denis O'S. leest een boek.
Tot zoover voor vandaag. Dinsdagavond 23 Aug.
Gisteravond om 10 uur kwamen wij in Victoria aan tot onze grote teleurstelling
te laat voor de andere boot, zoodat we hier nu moeten blijven tot a.s. Zaterdag.
Gisteren zag ik nog verscheidene Chineesche vissers, die aan 't zegen trekken
waren. Vanmorgen ben ik met Madam en Curtis naar 't park geweest.
En vanmiddag zijn we aan de rivier naar 4 grote oorlogsschepen wezen kijken.
Maandag 29 Aug. v.m. 9 uur.
Elken dag zijn we maar naar 't park van Victoria geweest, want we kenden niemand
in de stad. 't Is hier niet druk. De mensen die hier meer het Indiaansche
en Chineesche ras vertegenwoordigen, kijken niet erg naar mijn Rijsoordsche muts.
J.L. Zaterdagavond om 8 uur zijn we afgevaren. Den heele dag was 't gisteren
prachtig weer, zoodat we steeds aan dek konden zitten. Vanmorgen stonden we
reeds om 6 uur op en nu half 10 is 't tijd voor 't ontbijt.
San Francisco Woensdagavond 31 Aug. 1898.
Juist op den 18den verjaardag van onze Wilhelmina, mijn vrienden, stapte ik
de stad van "The Far West" binnen. Vanmorgen om 6 uur verlieten wij de boot en
kregen we vasten wal onder de voeten, de Fresco-sche grond!
Om 12 uur waren we bij Miss Curtis, de moeder van Madam. Hier is 't niet gemakkelijk
in de stad om te lopen door de hoge stoepen. Maar men loopt er niet veel. We rijden
veel met den "electric wagen" of met den "cable wagen".
In de huizen is een telefoon waarmee naar iedereen in de stad kan getelefooneerd
worden. Nu waarde vrienden, de Heere heeft mij veilig in Amerika gebracht.
Hopen we dan, dat Hij me ook verder zal leiden en sparen.
Want deze God is onze God,
Hij is ons deel, ons zalig lot.
Door tijd noch eeuwigheid te schieden,
Ter dood toe zal Hij ons leiden.
Hoofdstuk 4
Terug naar 't Vaderland
Maandag 18 Sept. 1899
Na een jaar verblijf in Amerika vertrekken we vanmorgen om half zes naar de rader
boot, die ons om 6 uur overzette naar den andere kant van de "bay" waar de trein
ons wachtte. Na een hartelijk afscheid van de familie reden we weg. Om 7 uur
ongeveer reed de trein op een pontover een rivier en 2 1/2 uur later stopte we te
Sacramento. En nu zijn we al weer aan 't rijden. De wagens zijn bijna precies
eender als die van "Canadian". Onder de zitbanken zijn de kussens verborgen
en boven aan, in het kastje zitten de dekens, matrassen en lakens. Zoo'n bed slaapt
lekker, dat verzeker ik u. De Heere make 't wel met ons in deze nacht.
Donderdag 21 Sept. 's Avonds 7 uur In de voorbijgegane dagen en nachten gezond
geweest, mijne vrienden. Gisteren was het wel wat warm. We stopten gistermorgen aan
het plaatsje Watsworth, waar we veel Indianen zagen. de vrouwen liepen met hun baby
aan een plank op den rug gebonden, rond. Ik had het er heusch mee te doen, dat die
kinderen zoo stijf ingepakt zaten. Verder hielden we nog stil aan een heele serie
dorpjes, waarvan ik u niet lastig zal vallen met de namen. Zoo nu en dan, als de trein
er lang bleef staan, stegen wij eens uit. Vandag beginnen de bergen te komen, maar
gisteren zagen we niets dan droge gronden met brandende boomstammen van de hitte
en de vonken van de locomotief. Vanmiddag om een uur of vijf zag ik heel rare bergen
net Rijsoordsche vlasschelven, Madam zei dat het krijtbergen waren. Ook kwamen we
voorbij de "Devil slide" (duivelglijbaan) waar 't zand zoo mooi afglijdt.
Vrijdag 22 Sept. Vandaag was 't weer wat warmer dan Donderdag, meer 't gaat best.
Het vaderland der Mormonen, Utah, zijn we gepasseerd. nadat we door een heele lange
tunnel gegaan waren, kwamen we weer aan de prairies. Nu is het gras en nog eens gras,
paarden, koeien en buffels. De mooie Missouri gingen we om 6 uur over. Nu rijden we
door het bekende Iowa. En morgen hopen we in Chicago aan te komen.
Zaterdagavond 23 Sept. Weer op reis vrienden! Wij zitten nu weer in een andere trein
die om 1 uur vertrok en ons in New-York zal brengen. In Chicago stapten we van het
station af en daar stond ...., mijn oom Vander Poel te wachten. Dat was een ont-
moeting dat begrijp je! Jammer dat we over een paar uur al weg moesten.
New-York Maandagavond 25 Sept. Ja, Zit in "New Amsterdam". Gistermiddag
kwamen wij er aan en werden afgehaald door een vriend van Madam, bij wien we een
heele week zullen doorbrengen. Hier kijken de mensen wel naar mijn boerenmuts.
Zaterdagavond 30 Sept. a/b "Rotterdam". Deze week heb ik verzuimd te schrijven
daar het nog al druk geweest is. We hadden nog al veel vuil goed en hebben dat in
New York gewassen. Bijna ieder dag zijn we de dorpjes in de omtrek der stad
wezen bezoeken, die we boven de vuile en drukke stad verkozen. Het s.s. "Rotterdam"
van de H.A.lijn heeft ons nu weer meegenomen naar Holland. Deze boot is groter
en mooier dan de "Tongariro". Nu heb ik een kamertje voor mij alleen. We zijn allen
gezond en wel. We vertrouwen dat God ons verder nabij zal zijn.
Woensdag 4 October. De zee is in de voorbij gegane dagen kalm geweest. Er is geregeld
heerlijke zonneschijn geweest. We zien niets dan water,water en nog eens water.
Maandag gevoelde ik me wat raar, maar zeeziek ben ik niet geworden. Vanmiddag
passeerden we twee schepen. Ik hoop dat we nog mooi weer houden. Zaterdag 30 Sept
voeren we 297 mijlen 1 Oct. 310; 2 Oct. 323; 331
Zaterdagavond 8 uur
Zaterdagavond 8 uur J.L. Vrijdag is 't koud en winderig geweest. Om den
tijd door te komen damden we of spelen een ander spel. In den nacht van Vrijdag
op Zaterdag heeft 't nogal gewaaid, maar de "Rotterdam" schommelde bijna niet.
Vanmorgen ben ik de boot heelemaal doorgeweest. Wat is er toch veel op zoo'n
zeekasteel! 't Is een halve stad. Maandagmorgen 10 uur. Gisteren was het regenachtig
weer; maar nu is 't weer helder weer. Honderden zeemeeuwen vliegen om de boot heen.
Land kunnen we ook al zien. Heel ver weg zie ik een vuurtoren. De domine, die op
de boot was een Nederlander sprak naar aanleiding van de voorgelezen Psalmen
132 en 97 tot ons. Het was dus toch Zondag voor ons.
Vanavond 8 uur. We hebben heel wat boten gezien vanmiddag kwamen we voorbij
een paar grote Fransche forten. Vanavond is er een Concert, maar ik doe beter
naar bed te gaan, om morgen ochtend vroeg Boulogne te zien.
Dinsdag 10 Oct. 1 uur n.m. De concertcollectie voor de Hollandsche reddings
maatschappij bracht gisteren op $35,50 (is F 90.). Vanmorgen om 5 uur stond ik
reeds op om, zooals ik gisteren schreef, Boulogne te zien. Maar helaas; Eerst om
9 uur passeerden we het. Een stoombootje kwam de menschen afhalen, die naar die
stad moesten.
Weer thuis
Rijsoord, Woensdag 11 October 1899
Je ziet mijn waarde vrienden, die zoo goed geweest zijt mijn beknopte en prima-
tive beschrijving te volgen; je ziet dat ik weer in mijn dorpje zit. Om 7 uur
vanmorgen kwamen we aan te Rotterdam, vanwaar we per spoor naar Barendrecht gingen
en verder met rijtuig naar hier reden.
Madam en Curtis blijven hier weer eenige tijd logeren en nemen mij dan voor
een poosje mee naar Londen - En dat wil ik graag.
Dordrecht, September 1925
Nu nog even het besluit, want dat hoort er zoo bij. Na de Amerikaansche reis
ben ik nog verscheidene malen in Engeland geweest. Ik heb, en in Amerika en in
Engeland veel, heel, veel geleerd. Juist daarom zou ik, u nog ongehuwde dames
willen op het hart drukken; Indien je maar even in de gelegenheid bent een reis
naar 't buitenland te maken, doe het dan: Want het is zooveel waard, vooral
als je nog jong ben. Ga maar als kinderjuffrouw of iets dergelijks. Het geeft niets,
gij zult den Heere ook kunnen danken voor zijn zegeningen en zingen:
Dankt den Heere voor al zijn zegeningen
Zijn nabijheid verkwikte ons zeer,
Laten wij nu Hem ter eere een loflied zingen,
Kom staat op nu, geeft Jezus al de eer.
Over getypt Februari 1954; Door W. van Horssen